Kraaiachtigen

Kenmerken

  • hoge inteligentie

Inteligentie

Alle kraaiachtigen beschikken over een hoge inteligentie, die zich zowel uit in het gebruik van gereedschap als in het bevatten en begrijpen van problemen of obstakels die een doel of prooi beschermen.

Soorten

Kraai

  • algemeen
  • zwart bevederd gezicht
  • laag voorhoofd
  • dikbuikige vorm

Roek

  • regionaal eerdere oostelijk 
  • naakt witgrijs gezicht
  • piekend voorhoofd
  • afhangende broekveren

Kauw

Ekster

De ekster (Pica pica) is één van de beruchtste en tevens makkelijkst te herkennen kraaiachtige. Het opportunisme en het kabaal waarmee deze vogelsoort zijn aanwezigheid kenbaar maakt in de tuin en aan de voederstafel zorgt ervoor dat de ekster een slechte reputatie geniet. Doch is dit steeds sterk overdreven en is het zeker niet zo dat eksters verantwoordelijk zijn voor het doen verdwijnen of uitdunnen van andere kleinere vogelsoorten. Door onwetenheid hieromtrent werd en wordt deze vogel nog steeds fel bejaagd, wat ervoor zorgt dat hij op het platteland schuwer van aard is dan in stedlijk gebied.

De nieuwsgierigheid en het feit dat deze vogel zeker in stedelijk gebied, alles behalve mensenschuw is, maakt van hem een gemakkelijk doelwit om van vele vormen van diefstal en onheil te beschuldigen.  

Naamgeving

Kenmerken

  • zangvogel
  • zwart/wit glanzend vederkleed met blauwgroene weerschijn
  • lange wigvormige staart
  • 40-50 cm groot
  • spanwijdte 50-60 cm
  • 160-270 g
  • standvogel
  • nieuwsgierig
  • omnivoor/opportunnist

Staart

Wanneer een ekster vliegt is de staart één van de meest typische kenmerken, en deze blijkt ook voor de ekster zelf heel belangrijk te zijn. Bij een landing op de grond wordt de staart steevast direct opgetild zodat deze niet beschadigd of bevuilt geraakt door de grond. De grote en de kleur van de staart zijn variabel naargelang de ouderdom en de dominantie van het individu. Bij juvenielen is hij eerder zwart zonder blauwe metaalglans, en hoe hoger in rang, hoe langer de staart.

Geluid

Eksters worden tot de zangvogels gerekend, maar toch wordt deze erg mooie zang slechts zelden gehoord. Vaak brengt hij een rauw en snel herhalende reeks, met variabelen op tsje en tsjak.

Geschiedenis

19de eeuw

De Italiaanse componist Rossini schrijft de opera "La gazza ladra"(de stelende ekster) verwijzend naar de nieuwschierigheid van de ekster.

Darwin beschrijft in 1872 het belangrijke verschil in leefwijze (schuwheid) tussen ekster die in stedelijk gebied leven en diegene die op het platteland leven.

Functies

  • predatiedruk
  • opruimer /aaseter / opportunist
 

Leefwijze

Eksters vormen, net als verschillende andere kraaiachtigen, levenslange broedparen. Na het uitvliegen van de jongen vormen ze vaak nog een tijdlang een groot gezin. Tot echte ekstergroepen die zich in de winter of zomer kunnen vormen komt het echter slechts zeldzaam, echter wel zo is het feit dat eksters nooit alleen zijn. 

Voeding

Eksters zijn erg nieuwsgierig van karakter en dit gecombineerd met een hoog voedingsopportunisme, zorgt voor een sterk gevarieërd voedingspatroon. Tijdens de zorgperiode van de jongen worden er kleinere vogels en zoogdieren gevangen, en worden er eveneens vele nesten leeggeroofd voor de eieren of kuikens. Buiten deze periode eten eksters vooral insecten (80%), en later in de herfst en winter zijn het uitbundige lawaaimakers aan de voedertafel. De exemplaren die niet in onze tuinen wonen eten in de winter achtergebleven graan of afval. In stedelijk gebied kunnen ekster vaak alleen overleven op voedingsresten of achtergebleven keukenafval. Het opruimen beperkt zich tot het wegnemen van zieke of zwakke prooidieren, maar ook effectief tot het oppeuzelen van kadavers.

Voortplanting

Eksters brengen vanaf april tot juni, meestal maar één nest groot met een vijftal jongen en dit uit een nest van max. 8 eieren. Na een broedperiode van 21-22 dagen komen de jongen uit, en na 3 à 4 weken vliegen ze reeds uit.

Nest

Een overdekt koepelnest bestaand uit takken en twijgen, met modder (klei) en haren bekleed, hoog in de bomen, dat gelijkt op dat van een eekhoorn. Het dak en een goed vercholen ingang bieden bescherming tegen predatie.

Zeldzaam komt het ook voor dat eksters hun nest bouwen in struiken, op lantaarnpalen tot zelfs een enkele keer op de vensterbank.

Habitat

Het leefgebied van een Ekster is sterk uiteenlopend zolang er maar in de bassisbehoeften wordt voorzien.

  • akkerland met hagen
  • bosranden
  • tuinen met bomen
  • stadsparken

Verspreiding

Behalve de echte koudegebieden (bijv. IJsland, toendra) is de ekster algemeen voorkomend in geheel Eurazië.

Verplaatsing

De ekster verplaats zich alleen wanneer na een succesvol jaar er teveel soortgenoten in eenzelfde streek verblijven. 

 

Gaai

De Gaai is één van die weinige vogels die we in tegenstelling tot vele zangvogels voornamelijk in de herfst tot zelfs in de winter vrolijk aan het werk horen in het bos. Het werk van de Gaai bestaat dan weer voorla uit het al of niet bewust verzamelen en verspreiden van verschillende boomvruchten zoals eikels en noten. Omwille van deze eigenschap, is hij dus een noodzakelijke aanwezigheid binnen bosrijk gebied, niettegenstaande dit ook kan doorgetrokken worden binnen onze tuinen.  

Naamgeving

De Gaai werd tot 1989 Vlaamse Gaai genoemd, maar om onduidelijkheden hieromtrent wordt sindsdien de vereenvoudigde naam gehanteerd.
Voor het woord  Gaai worden twee verklaringen aannemelijk geacht

  1.  Het Franse woord gai, wat zoveel als vrolijk betekent, dit wordt dan weer overgenomen door het Engelse woord gay
  2. Het werkwoord garrire (babbelen,kletsen), dit dan afgeleid uit het Latijn

De vroegere bijvoeging van Vlaams heeft naar alle waarschijnlijkheid zijn herkomst in het verbasteren van het woord flammant of flamband,  hiermee doelend op het uiterlijk van deze vogel.

 

Garrulus glandarius : Uit het Latijn vertaald = kwetterende eikelverzamelaar


De benaming vanuit andere Eurazische landen voor de Gaai hebben vaker betrekking op zijn eetgewoonten (eikels) of zijn leefgebied (bos).
Duits : Eichelhäher
Engels : Jay
Frans : Geai des chênes
Fries : Houtekster

Ook de veel voorkomend benaming uit het Waasland en dan vooral te Hamme, een wuyt, heeft betrekking op het leefgebied, het woud, waarin de Gaai vooral voorkomt.

Kenmerken

  • 32-35 cm.
  • spanwijdte 60 cm.
  • kleurrijkste kraaiachtige

Functies

  • verspreiding van noten en eikels
  • belangrijk prooidier voor roofvogels

Verspreiding van vruchten

Een gaai moet in de herfstperiode de concurrentie met eekhoorns aangaan wanneer het erop aan komt tot het verwoed verzamelen van noten of eikels. Om voldoende voorraad bij de hand te hebben doorheen de winter leggen ze resserves aan. Behoudens hun uitstekend geheugen vergeten ze toch vaak enkele van deze plaatsen, waardoor de vruchten goed beschermd in de grond, en ver verspreid van hun moederboom kunnen ontkiemen. 
Een gaai beschikt over een krop waarin hij in één vlucht tot wel 9 eikels kan transporteren. Wanneer we dan weten dat de oogst van eikels een goeie maand duurt en dat er makkelijk 12 vluchten per dag zijn. Dan kunnen we berkenen en vaststellen dat een gaai tot wel 3000 eikels per jaar kan verspreiden.  Het gedeelte dat hiervan niet wordt opgegeten of teruggevonden, mag dan al beperkt zijn, dan toch is het voldoende om de uitbreiding of behoud van deze boomsoorten in het bos te waarborgen.

Kraai

De zwarte kraai (Corvus corone) is de grootste zangvogel in de Benelux. Door een hoog aanpassingsvermogen en het feit dat het echte opportunisten zijn aangaande voeding, is dit een zeer algemeen voorkomende vogelsoort. Door vele misverstanden en een heel eenzijdige kijk op hun voeding (nestrovers) bezitten kraaien een slechte reputatie. Deze wordt vaak levendig gehouden door de vele volksverhalen en bijgeloof, en net daarom is het door onze huidige kennis momenteel de ideale moment een beter beeld van deze vogel te schetsen.

Kenmerken

  • zangvogel
  • hitzwart met groene metaalglans
  • 45 tot 50 cm.
  • donker oog
  • 500 gram gewicht
  • leeftijd max. 19 jaar
  • monogaam
  • voedselopportunist
 
 

Voeding

Kraaien zijn een prachtig voorbeeld van echte voedingsopportunisten. Dit wil zeggen dat ze alles tot zich zullen nemen wat eetbaar is en waarvoor ze zo min mogelijk energie moeten verspillen. De aanwezigheid van kraaien rond pleinen en parken met vele vuilnisbakken is hierdoor te verklaren. De eigenschappen om over te gaan tot het leegroven van nesten, tot zelfs het opruimen van kadavers als echte aaseters, zijn een vergaande vorm van dit voedingspatroon.

Voortplanting

Hoog in de boomtoppen gelegen zal het paar begin maart starten met de bouw van een nest. 
Het vrouwtje zal 18 dagen lang broeden op 4 tot 7 blauwgroene eieren. Beide ouders zijn verantwordelijk voor de opvoeding en de voeding van de jongen, die reeds na een maand het nest verlaten.

Habitat

Bedreiging

Bescherming