Sla
Geschiedenis
Oorsprong
Algemeen wordt aangenomen dat alle slarassen afstammen van de Lactua serriola, lokwel de wilde sla. Deze komt nog steeds in grote getale voor in West-Europa, West-Azië en Noord-Afrika.
Egyptisch
Omstreeks 550 jaar voor Christus werd sla en dan onder de vorm stoofsla al vaak gebruikt door de Perzen en de Oude Egyptenaren.
Oudheid
Sinds het begin van onze tijdrekening raakt snijsla langzaam ingeburgerd.
1540
Vanaf dit jaar wordt pas echte kropsla beschreven.
1894
Vanuit Amerika wordt 'Iceberg'-sla geïntroduceerd.
Naamgeving
Kenmerken
Vindplaats
Standplaats
Teelt
Sla kunnen we reeds in februari binnenshuis vanuit zaad vermeerderen zodat we de jonge plantjes in het warme voorjaar kunnen uitplanten. Geef ze wel steeds een gewenning of klimatisatieperiode in de veranda of op het terras zodat ze groot en sterk genoeg zijn om de koudere nachten in april te overleven.
Hou steeds rekening met de periode tussen opkweken en oogsten, hiermee wordt bedoelt dat men sla gefaseerd kan vermeerderen zodat er gedurende een zestal maanden steeds kan geoogst worden. Wordt dit niet toegepast dan verzekeren we ons van een te omvangrijke oogst op de ene moment, en geen oogst gedurende de rest van de zomer tot zelfs in de herfst en de winter.
Drie weken na het zaaien zijn de eerste blaadjes waarneembaar. Dit is de moment om een eerste maal te verspenen, zodat de zaailingen elkaar niet verdringen.
Onderhoud
Oogst
Tuinontwerp
Er is in de tuin gezien geen enkele plaats waar sla slecht kan staan, zolang er maar met zijn standplaats vereisten rekening is gehouden. Of het nu gaat om effectief een grote moestuin, een vierkante-meter bak of gewoon in potten of schalen, sla staat altijd mooi.
Soorten
Bindsla
Bindsla is de ouds gekende vorm van slateelt. Met zijn hoge, langwerpige kroppen, deze werden vroeger ingebonden, bevat hij voornamelijk stugge bladeren, die zich zeer goed laten stoven.
Pluksla
Hierbij worden de jonge blaadjes geoogst.