Padden
Geschiedenis
Naamgeving
Officiële benaming :
Familie :
Geslacht :
Soortnaam :
Nederlandse benaming :
Duitse benaming :
Engelse benaming :
Volksbenaming :
Folklore :
Volksgeloof
Plaatsnamen
Symboliek
Kenmerken
kenmerken | |
---|---|
grootte | |
leefwijze | |
kleur | |
voeding | |
voortplanting | |
biotoop | |
geluid |
De zeer zeldzame vroedmeesterpad is een buitenbeentje. Waar alle andere padden en kikkers voor de voortplanting naar het water gaan, blijft de vroedmeesterpad op het land te kwaken voor de ingang van zijn dagschuilplaats zoals een holletje onder een steen. Maar kwaken kun je het eigenlijk niet noemen, het roepje klinkt als een zacht fluitje of klokje. Fwiet-fwiiiet-fwiet. Vroedmeesterpadden houden van een stenige ondergrond en komen in Nederland van nature alleen voor in Zuid-Limburg. Er zijn ook stadse padjes: uitgezette padden die zich hebben gevestigd in stedelijke gebieden. In april begonnen de eerste 'klingelkes' te roepen en dat gaat door tot het einde van de zomer. Met hun muzikale lokroep verleiden de mannetjes de vrouwtjes om eieren te leggen. Die draagt manlief een paar weken op zijn rug. Vandaar de naam: geen vroedvrouwen maar echte vroedmeesters!
Biotoop
Leefwijze
Winterslaap
Voeding
Voortplanting
Paring
Bij de vroedmeesterpad loopt de paring, of toch alleszins de aanloop naar de paring volkomen anders dan bij andere padden. Deze gaan namelijk aan de ingang van hun dagverblijf blijven zitten om daar te kwaken en zo partners te lokken. Kwaken is nu wel veel zegen, het is eigenlijk eerder fluiten, een signaal dat je éénmaal gehoord nooit meer zal vergeten.
Eieren