Indeling

Naamgeving

De wetenschappelijke benaming van een plant bestaat uit verschillende delen die meestal uit de Latijnse taal afkomstig zijn. Deze taxonomische regels zijn er om misverstanden uit te sluiten en om een eenduidige bepaling van planten te verkrijgen. We kunnen als het ware aan de andere kant van de wereld met zekerheid een plant benoemen en verkrijgen wanneer we kennis hebben van de wetenschappelijke namen. Wanneer het over planten en wetenschap geeft spreekt men makkelijker over de juiste nomenclatuur in plaats van van naamgeving.  
In de meeste gevallen nemen we maar delen uit de taxonomie om de juiste plant te bepalen: namelijk een combinatie van de geslachtsnaam en de soortnaam.

Alsem
Artemisia

absinthium

Alsem = Nederlandse benaming
Artemisia = Geslachtsnaam
absinthium = soortnaam

Leven
Domein
Rijk
Stam
Klasse
Orde
Familie
Geslacht
Soort

Dragon

Artemisia
dracunculus

Dragon = Nederlandse benaming
Artemisia = Geslachtsnaam
dracunculus = soortnaam

Wanneer we alsem en dragon vergelijken, zien we dat ze van eenzelfde geslacht namelijk Artemisia zijn. De soortnaam is echter wel verschillend, waardoor we ook van een andere plantensoort kunnen spreken. Merk hierbij op dat we bij een wetenschappelijke formulering steeds het geslacht met een hoofdletter aangeven en de soort met een kleine letter.

Soms zien we tussen de geslachtsnaam en soortnaam een x als symbool staan. Dit duidt op een hybride-of bastaardvorm tussen 2 soorten. Deze planten zijn vaak steriel of geven zaden met een ongelijke opkomst.  

Kenmerken

Groeiwijze

Vruchten

Eénjarige plant : 
Een éénjarige plant ontkiemt, bloeit, maakt zaad aan en sterft af binnen één jaar.

Tweejarige plant : 
Deze planten hebben in hun eerste jaar een vegetatief stadium waarbij ze enkel blad ontwikkelen en een generatief stadium waarin ze tot bloei en zaad komen om vervolgens af te sterven.

Meerjarige planten :
Deze volgen eenzelfde verloop als tweejarige planten, namelijk eerst een vegetatief stadium en als laatste een generatief stadium, maar doen over het eerste soms verscheidene jaren. Enkel het generatief stadium is éénmalig waardoor ze niet kunnen verward worden met vaste planten.

Vaste planten :
Hieronder vinden we de overblijvende planten die verscheidene jaren groeien en ook verschillende malen tot bloei kunnen komen. 

Bes :
Dit is een sappige vrucht met meerdere zaden.

Zaaddoos :
Een zaaddoos is een droge vrucht, meestal verdeeld in meerdere compartimenten, die zich opent wanneer de zaden rijp zijn.

Dopvrucht :
Dit zijn hardere droge vruchten die vaak maar één zaadje bevatten.

Peulvrucht :
Peulvruchten en hauwtjes zijn lange droge vruchten met meerdere zaden die plots openspringen wanneer ze rijp zijn.

Plantedelen

Bol :
Een bol is een vlezig verdikte ondergrondse stengel waarin de voeding zit opgeslagen voor de stengelgroei.

Stengelknol :
Deze gezwollen ondergrondse stengel bevat de voedselreserves.  

Uitlopers :
Uit een moederplant komen soms lange scheuten die ook gaan wortelen en zo nieuwe plantjes vormen.

Knop : 
Dit is een verdikt gedeelte aan de stengel waarin de opgerolde bladeren of bloesems zich bevinden. Bij kruipende plantensoorten kunnen er ook wortels ook voort groeien. 

Soorten

Biologische planten

Heel vaak gaan mensen er vanuit dat alle planten op zich al biologisch zijn. Toch is het overgrootte deel van de beschikbare planten in tuincentra, niet biologisch opgekweekt. Onder tijdsdruk worden deze zaden of stekken, erg intensief vermeerdert. Verschillende elementen zoals klimaatregeling, pesticidengebruik, het gebruik van groeihormonen enzomeer zorgen ervoor dat we deze moeilijk biologische planten kunnen noemen. Verwacht echter zoals de meeste mensen niet dat biologische planten onder slechtere omstandigheden opgegroeid worden. Door een verminderde tijdsdruk en een gematigde groeimethode zijn deze beter afgehard aan het klimaat en zijn temperatuurschommelingen.  

 

Kenmerken

  • Het uitgangsmateriaal zowel zaai-als plantgoed moet op biologische wijze geteeld zijn en mag op geen enkel tijdstip in het productieproces behandeld zijn met chemische of synthetische producten. Het gebruik van GGO's en het toepassen van gentechnologie behoort niet tot de biologische werkwijze.
  • De voedingsbodem mag niet bestaan uit steenwol of uit een enkelvoudige voedingsoplossing
  • Het gebruik van turf wordt voorlopig wel nog toegestaan, maar de zaai-en stekgrond moet wel voldoen aan de Europese regelgeving.
  • Groeihormonen en bewortelingshormonen zoals stekpoeder mogen niet aangebracht worden.
  • Dierlijke mest die de groei moet bevorderen mag enkel van biologisch gekweekte dieren afkomstig zijn.
  • Bestrijdingsmiddelen zoals zeep of zwavel mogen enkel van natuurlijke oorsprong zijn. Het gebruik van natuurlijke vijanden wordt eveneens aanvaardt.

Voordeel

  • Geen impact op ecologisch vlak
  • Betere weerstand tegen klimaat
  • Gecontroleerde, niet geforceerde groeiwijze

Invasieve planten

Kenmerken

  • Door de mens geïntroduceerd buiten hun natuurlijk verspreidingsgebied
  • Introductie vond plaats na het jaar 1500
  • Deze planten kunnen zich naturaliseren, ze zijn namelijk in staat om te overleven en voor te planten in hun nieuw leefgebied
  • Ze hebben een sterke verspreidingscapaciteit die kan leiden tot een exponentiële toename van de populatie 

Invasieve waterplanten

Invasieve waterplanten worden nog heel vaak aangekocht uit een tuincentrum of vijverwinkel, waarna ze in onze poel of vijver belanden. Hier breiden ze snel uit of groeien ze sterk aan, waarbij de tuinier zelf denkt de natuur een handje te helpen door zijn teveel aan planten in beken of grachten achter te laten.
Het gaat hier specifiek over uitheemse waterplanten die niet alleen erg sterk zijn (winterhard), maar ook over een explosief groeivermogen beschikken. Tijdens de groeifase kunnen in sommige gevallen hun stengels of takken tot wel 20 cm. per dag groeien. Anderzijds beschikken ze in vele gevallen ook nog eens over een groot verspreidings-en regeneratievermogen via zaden of plantedelen. De verspreiding door menselijke fout is groot maar gebeurt ook door vogels of wanneer bijvoorbeeld de tuin overstroomt en er water in natuurlijke lopen terecht komt.
Door hun competitief karakter en dynamisch voorkomen zijn ze in staat om in vijver inheemse planten te verdringen of door de vorming van een tapijt het licht tegen te houden. Hierdoor sterven zuurstof planten af waardoor et gehele biologisch leven in de vijver ten dode opgeschreven is. De impact op de fauna is zeer groot, en er ontstaan ook problemen voor de visvangst, recreatie en infrastructuur op en aan het water.
De verwijdering van invasieve planten is erg moeilijk tot onmogelijk, waardoor het des te belangrijk is om deze waterplanten heel strikt niet te gaan gebruiken in onze tuinen. 

Tips

  • Koop geen invasieve waterplanten
  • Leg uw vijver niet in de nabijheid van een natuurlijke waterloop of vijver
  • Breng geen planten over tussen verschillende vijvers
  • Gooi nooit planten of plantedelen in andere vijvers of beken 

Soorten

  • Reuzenbalsemien
  • Witte spirae
  • Waterteunisbloem
  • Grote waternavel
  • Waterpest
  • Parelvederkruid
  • Mosselplant
  • Watercrassula
  • Waterhyacint
  • Grote kroosvaren
  • Dwergkroos

Inheemse planten