Stikstof
Stikstofproblematiek
In Europa is Vlaanderen de stikstofkampioen, de vervuiling ligt vele malen hoger dan de schadedrempel.
Huidige situatie
- verbrandingsmotoren vervuilen minder door elektrische motoren
- huishoudelijk is er meer renovatie en groene energie
- vervuiling door intensieve veeteelt stagneert, geen verbetering door innovatie
- N-depositie in Vlaanderen is de voor de helft afkomstig uit buurlanden
- 3 à 5 maal Vlaamse N waait naar buurlanden dan omgekeerd
Aquatisch biotoop
Libellen
Stikstofdepositie lijdt tot een verhoogde voedselrijkdom en verzuring waardoor ook vele aquatische fauna, hoofdzakelijk libellen, in de problemen komen. Libellen hebben momenteel wel onder vele zaken te lijden, denk maar aan opwarming, exoten, vervuiling en verdroging maar ook de stikstofdepositie blijkt een belangrijke oorzaak van afname van de soort te zijn. We zien hierbij twee heel belangrijke gevolgen :
- N is een voedingsstof voor planten en zorgt voor dominantie van snelgroeiende soorten
- N leidt tot verzuring van het biotoop
Dit zijn de belangrijkste directe gevolgen van stikstofdepositie tegenover de toestand van de libellen. Echter bestaan er ook tal van indirecte gevolgen die situatie nog moeilijker te beheersen maken.
Hoogvenen en vennen zijn algemeen voedselarm en zeer fragiel wanneer het gaat over stikstof. Iedere verhoging van deze zorgt voor een toename van pijpenstrootje en ruigte, waardoor dan weer de veenputjes en slenken verdwijnen. Deze zijn dan weer van levensbelang voor de dwergjuffers, noordse glazenmakers en hoogveenglanslibellen. Het pijpenstrootje en de opkomende bomen zorgen voor een dominantie in de groei, maar ook de verdamping verloopt veel sneller wat dan weer voor verdroging zorgt. Stikstofdepositie zorgt ook voor een extra groei in waterplanten, waardoor er ook hier een verschuiving is in vegetatie, die positief is voor de algemene azuurwaterjuffer, terwijl de zeldzamere maanwaterjuffer achteruit gaat.
Libellensoorten zoals de oeverlibel en de tengere grasjuffer zijn sterk gebonden aan pionierssituaties. Deze zijn echter maar zeer kort te gebruiken door de snelle verruiging vanwege de stikstofaanvoer. Andere soorten zijn minder gebonden aan een vegetatiefase, maar hebben wel open en/of zonnige zones nodig.
Algemeen kunnen we stellen dat de stikstofdepositie voor het overgrote deel van de libellensoorten nadelig is. Door een toename van de voedselrijkdom krijgen we een ruigte en dominantie die zonnige en open plaatsen overgroeit, terwijl er door deze extra groei ook extra verdamping optreedt waardoor verdroging ontstaat.
Ook bij libellen lijkt het een verhaal van afname door verschillende factoren. Vroeger was er een groot probleem met extra verzuring door de zure regen. Door strenge maatregelen en regelgevingen is dit de zwavel depositie echter sterk afgenomen. Toch zien we nu nog steeds dat verschillende soorten afnemen of verdwijnen. Daar zwavel en verzuring een probleem was, ligt het nu meer aan de stikstofdepositie en de klimaatverandering.
Platte schijfhoren
Platte schijfhoren houden net zoals vele andere zoetwaterslakken van voedselrijk water. Een toevoeging van stikstof, voornamelijk door het uitrijden van drijfmest, die dan op zijn beurt in het grond-en oppervlaktewater terecht komt zou dus eigenlijk positief moeten zijn. De stikstofverbindingen zorgen voor een toename in plantaardige micro-organismen, die dan weer op hun beurt het voedsel vormen voor de dierlijke micro-organismen. Dit uitgebreid voedselaanbod is ideaal voor de platte schijfhoren en ook hun leefgebied, met name de planten die als schuilplaats dienen, heeft baat bij voedzaam water.
Wanneer de concentratie aan stikstof een drempel overstijgt zien we wel een toename in groei van kroos. Hierdoor raakt het wateroppervlak bedekt en ontnemen het de onderwaterplanten alle licht. Door het afsterven van deze planten komt er nog meer stikstof vrij, waardoor er nog meer groei van het kroos ontstaat. Zo komt het dus dat in een normaal biologisch evenwicht we een omslagpunt krijgen van waaruit we geen herstel meer krijgen. Vanaf het moment dat de onderwaterplanten afsterven, wordt er geen zuurstof meer geproduceerd en zal al het onderwaterleven verdwijnen. Het wegvallen van de platte schijfhoren is een zeer slecht voorteken over het aquatisch leven in ons landschap.