De Koning der Vogels
Geschiedenis
Het sprookje, dat eigenlijk meer een mengvorm is van een sprookje en een fabel, werd in 1840 neergeschreven door de gebroeders Grimm onder de naam 'der Zaunkönig’, ook wel de heggenkoning. Het is een zeer universeel verhaal, maar was vooral in Duitsland al zeer gekend en dat als inds de 15de eeuw.
Het sprookje zelf vindt dan weer plaats in de periode waarvan men zegt dat mensen de taal van de dieren nog konden verstaan. Deze periode wordt ook wel 'De Gouden Tijd' genoemd.
Thema
Het hoofdthema is, zoals de titel al aangeeft de keuze van een koning voor de vogels, of welke vogel mag er zich de koning van de vogels noemen. Aan de hand van antropomorfisme krijgen we als lezer een beeld hoe de monarchie zich in stand houdt en dat vanuit een paganistisch perspectief.
Met een kritisch oog zou je bijvoorbeeld kunnen stellen dat dit verhaal aanleunt bij de klachten van de armere bevolking over hoe koning steeds vaker gekroond wordt door gebruik te maken van listen in plaats van heldendaden of wijsheid.
Het verhaal Antropomorfisme
Toen de vogels samen kwamen om een koning te kiezen er voorgesteld een wedstrijd te organiseren over wie het hoogst kon vliegen en zich vervolgens tot koning mocht kronen. Traditioneel gezien is het de arend die zich telkens de titel 'Koning der vogels' mag toekennen.
Ook in deze wedstrijd is hij het weer die het hoogst kan vliegen, hij komt zelfs zeer dicht bij de zon en wordt dan ook met gelijk verering aanzien als de zon. Maar wanneer rustig zwevend op de thermiek naar beneden wilt afdalen, vliegt er plots een winterkoninkje van onder zijn vleugels om uiteindelijk een stokje hoger te stijgen boven het hoogste punt van de arend, tot zelfs de zetel van God.
Eénmaal weer met zijn pootjes op de Aarde zijn de andere vogels het niet helemaal eens met de eindstand, en wordt er een tweede wedstrijd georganiseerd. Namelijk wie er het diepst in de Aarde kan graven mag zich koning noemen. Hier is het dan de haan die heel diep graaft, en alweer is daar het winterkoninkje die door zijn grootte van een bestaand muizengat gebruik maakt om nog dieper te geraken. Aldaar tsjilpt hij zo hard als hij kan ‘ik ben de koning, de koning ben ik!’
We kunnen dus eigenlijk afleiden dat er vroeger twee koningen waren bij de vogels, en dat deze vogels elkaar halverwege het jaar aflossen. En dan komen we bij een symboliek in dit verhaal waarbij het niet alleen draait rond het sluwe gedrag van een koning, maar ook rond de symboliek van het verloop van de seizoenen. We zien dan eerst de arend die richting de zon gaat en dan de haan die zich op de aarde richt.
We vliegen met andere woorden met de arend van midwinter naar midzomer richting de zon, en met de haan kruipen van midzomer richting midwinter in de aarde. En daar in het midden vertellen we dan het verhaal van het winterkoninkje.
Symboliek
Arend :
- actief
- extravert
- Zon
Haan :
- passief
- introvert
- Aarde / Maan
Eigenlijk moeten we dan ook in het verhaal van het verloop der tijden, het winterkoninkje aanzien als de mens. Het is namelijk de mens die denkt boven dit alles te staan, die altijd maar aangeeft dat alles rond hem dient te draaien, maar daarbij vergeet dat de tijd zoals steeds zijn werk doet en verder tikt. Het is net op die moment bij Midwinter, de kruising tussen de twee tijden, dat de mens een tussen de twee werelden kan bewegen.
Deze beperkte periode is dus heel even de moment voor de mens om op de voorgrond te treden. Het is de fase waarbij men even in de ziel kan kijken om daarna weer het lijf aan het werk te krijgen. Het is vooral hierdoor dat het winterkoninkje als de ‘vogel der druïden’ wordt beschreven, en dat dit vogeltje de bewaker van de ziel wordt genoemd. De winterkoning staat met andere woorden symbool voor de ik-kracht van de druïde.
De winterkoning als brenger van het vuur
Een andere versie van het verhaal zou gaan hoe het winterkoninkje tijdens zijn hoge vlucht het vuur had gestolen en meegebracht uit de hemel. Dit past weer helemaal in de voorgaande beschreven symboliek van het jaarwiel, de periode tussen twee belangrijke tijden.
De rituelen der druïden
Tijdens rituelen kon een druïde in trance geraken, een vorm van schijndood, en daarbij in de figuur van een adelaar gaan reizen naar de hemel. Hiervoor moest hij langs de kosmische paal naar boven stijgen en doorheen het zwarte gat in de sterrenhemel, ook wel de naaf van het hemelwiel. Dit alles doet hij om terug te keren met een nieuwe bezieling en innerlijk vuur.
Aan de hand van zijn kracht kon de ziel dus het geoddelijke aanschouwen en opnemen.
Op de tussendag, of dag nul zoals je wil, mocht het winterkoninkje over de vogels regeren. Het kooltje vuur dat het met zich meegedragen had geeft het nieuwe jaar de perfecte start.
Uit deze symboliek zien we dus dat dit vogeltje een soort van tussenfase weergeeft, een fase waarbij de mens het weer even voor te zeggen heeft, zijn moment-de-gloire beleeft.
In de bomenkalender kennen we een gelijkaardig thema, waarbij het de maretak is die in een tussenfase zit, tussen eik en hulst, en die ook vereerd wordt omwille van zijn wijsheid.
Dat de verhalen oer het winterkoninkje niet alleen handelen over zijn sluwheid of wijsheid, maar ook over het draaien van het jaarwiel, zien we terug in de folklore en de periode ervan. Zo zien we het Engelse gebruik of traditie genaamd ‘the hunting of the wren’ dat steeds plaats vindt op 26 december, de feestdag van sint Stephanus. Hierbij wordt het winterkoninkje symbolisch uit de haag gejaagd en gedood door de roodborst. Het wordt het winterkoninkje dus echt maar één dag gegund om te heersen, waarna het alweer zijn plaats moet erkennen.
Ook hier zien we weer enkele verbanden :
- 26 december als dag in de tussenfase in het jaarwiel
- De koning die afgerekend wordt op zijn listen
- De vogel van de druïden die wordt vermoord door de christenen
Het laatste verband mag dan misschien niet zo duidelijk zijn, maar het klopt wel wanneer je de voorgaande argumenten erbij neemt. Er wordt namelijk in de legende van Sint Stephanus verteld hoe hij op de vlucht was voor zijn tegenstanders en zich verstopte in een haag. Vanwege de roep van een winterkoning werd hij echter ontdekt en alsnog vermoord. Op deze manier werd dus het lievelingsvogeltje van de voorgaande geloven gedemoniseerd, een strategie die in de geschiedenis vaak herhaald wordt.
Nog een verdere uitbreiding op het verhaal gaat hoe het winterkoninkje na zijn laatste daad gevangen gehouden wordt in het muizenhol en daar bewaakt wordt door een uil.
De uil is niet alleen het gekendste symbool van wijsheid, maar het is een verschijningsvorm van de zwarte magie. Dit gekoppeld aan het feit dat het vogeltje onder de grond gevangen zat, zien we dus een relatie met de onderwereld. Maar zolang het winterkoninkje daar verborgen zit, blijft het wel meedraaien en deel uitmaken van het jaarwiel.
De uil kijkt als bewaker steeds toe op de gevangene, dan wel niet met beide ogen maar slechts met één. Bij de wissel tussen beide ogen, wat dan weer 2 maal op een jaar gebeurt, kan het winterkoninkje een aan de aandacht ontsnappen en voor koning spelen. Niet toevallig lopen die 2 momenten weer samen met de wissel in het jaarwiel, bij het keren van de seizoenen.
Men mag hierbij niet voorbij gaan aan het symbolische aspect. Zo wordt het wisselen van de seizoenen ook aanzien als het moment van introvertie naar extravertie, het passieve en het actieve, waarbij de tussenperiode wordt gebruikt om even tot zichzelf te komen, om in de ziel te kijken.
Tijdens midzomer is er soms een teveel aan extravertie, een vorm van hyperactiviteit. Een bepaald ritueel om dit tegen te gaan was door het winterkoninkje met een steen tegen de achilleshiel te gooien of door met een steen zijn oog uit te gooien. Met midzomer is het dus eerder de bedoeling om weer te beginnen aarden. We moeten weer met onze voetjes op de grond komen en focussen op doelen.
Midzomer is net als midwinter nodig om het jaarwiel weer actief te krijgen.
Deze fase van alles een nuchter van op afstand bekijken, in een ratio en dan doel stellen, komt wel vaker vaak in de oude Keltische verhalen. Het is niet te verrassen de lichtgod Lugh, die zich soms moet distantiëren van alles en even de bedaarde, beredeneerde moet zijn. Hij wordt dan ook soms in verband gebracht met het winterkoninkje, samen met de maretak.
Midzomer
- aarden
- focussen
- midzomerkoning = meikoning
- Cock Robin
In sommige verhalen neemt het roodborstje het even over bij de omschakeling in de zomer. Dit vogeltje wordt vaak aanzien als de rivaal van het winterkoninkje en wordt dan ook wel eens de meikoning genoemd. We zien verwijzingen naar 'Robin Hood' en 'Cock Robin', die deze symboliek benadrukken.
midwinter
- innerlijk vuur
- activeren
- midwinterkoning