Amfibieën behoren niet tot de dieren waaraan mensen denken direct denken bij de inrichting van hun tuin. De meeste mensen gaan ook pas een poel beginnen graven wanneer er tijdens de trek al reeds amfibieën werden waargenomen. Hun beperkte mobilteit zorgt er dus eigenlijk voor dat ook hun leefgebied sinds vele jaren sterk afneemt. Nog maar een halve eeuw geleden was het nodig om bij iedere weide een drinkpoel aan te leggen zodat het vee steeds hun dorst kon lessen. Om infecties zoals leverbot te vermijden en hogere hygiënische normen bij de intensiviëring van de veeteelt, werden deze echter drooggelegd. Komt hierbij dat tuinen sinds jaren, in oppervlakte aan schaalverkleining hebben moeten inboeten, zodat er nog weinig ruimte voor amfibiën overblijft.

Poelen

Functies

  • brengt een biologisch evenwicht in de poel
  • beperkt de schade door slakken en insecten ( voedselkringloop )
  • verhoogt de biodiversiteit
  • belangrijke indicator van de vitaliteit van het water

Het woord amfibie betekent zoveel als 'dubbelleven', en omvat hierbij dus dieren die gedeeltelijk op land en gedeeltelijk in water leven. In tegenstelling tot vissen ademen deze dieren niet door kieuwen, maar door longen. Om uitdroging tegen te gaan bezitten ze een dikke huid die hoornstof bevat. Toch blijven zij hun ganse leven genoodzaakt zich in de nabijheid van water te vestigen of te verplaatsen. Een groot deel van de amfibieën begeerft zich in het voorjaar tijdens de trek naar een poel of plas in de nabijheid van hun geboorteplaats, om daar zelf te gaan paren of eieren af te zetten. De voortplantingswijze verschilt aanzienlijk tussen padden en kikkers enerzijds en salamanders anderzijds. Enige tijd na de paring verlaten de volwassen dieren weer het water om de zomer, herfst en winter aan land door te brengen. De larven ontwikkelen zich soms een ganse zomer om zich dan in de herfst aan land te begeven zodat ze in rustfase kunnen overwinteren

Kenmerken

Huid

Bij amfibieën is de huid zeer dun vanwege het kenmerk waarbij deze water- en zuurstofdoorlatend is. De huid bevat vele klieren die niet alleen beschermende slijmen vormen, maar ook geur-en gifstoffen. Het vervellen zoals dit bij reptielen gebeurt, vindt ook plaats bij amfibieën maar dan op een korter tijdstip en vooral 's nachts. Dit zorgt ervoor dat slechts weinig mensen dit zullen waarnemen. Tijdens de winterperiode gaat de huid harder en minder doorlatend worden. dit gaat ervoor zorgen dat zij in alle rust de winter kunnen overleven.

Functies

  • ademhaling
  • wateropname
  • bescherming tegen droogte door hoornstof
  • bescherming tegen predatie door geur-gifstoffen
  • geeft conditie (vruchtbaarheid) aan

Trek

Ein januari, begin februari lijkt het dat op een regenachtige avond alle amfibieën besluiten wakker te worden en naar de poel, vaak hun eigen geboorteplaats, te trekken om daar te kunnen paren. De mate waarin dit gebeurt, de juiste moment  en de trouwheid voor de poel is soort en geslachtafhankelijk. De mannetjes bij padden bijvoorbeeld zullen vaak als eerste aan de poel aanwezig zijn, om daar de komst van de vrouwtjes op te wachten. Vaak worden vrouwtjes al vlugger overmeesterd en lift het mannetje mee tot in het water zodat hij meer zekerheid heeft op voorplanting. Andere soorten zoals de groen kikker trekken bijna niets omdat zij vaak overwinteren in de modder bij de poel. De getrouwheid tegenover de geboorteplaats is echter in de meeste gevallen aan de hoge kant, namelijk de helft tot driekwart zal hier aan meedoen.

Slakken

Kwaakt de kikker en springt de vis,
dan verandert het weer,
of blijft het zoals het is

Soorten

Kikkers

Kikkers verschillen samen met padden van andere amfibieën door de afwezigheid van een staart. Deze is echter wel aanwezig tijdens het larvestadium, maar verdwijnt tijdens een volledige metamorfose naar het adulte stadium. Kikkers beschikken wel over een kwaakblaas die dient als communcatiemiddel tijdens de paarperiode. 

Padden

Deze beschikken in tegenstelling tot kikkers vaak over een droge wrattige huid. De korte achterpoten en de gedrongere bouw zorgen er anderszijds ook voor dat deze amfibieën eerder kruipen dan springen. Om vergissingen tegen te gaan, worden wetenschappelijk gezien dieren pas tot padden ingedeeld wanneer zij over het orgaan van Bidder beschikken. Dit ontwikkelt alleen volledig bij echte padden en kan ervoor zorgen dat ook bij mannetjes eicellen aangemaakt worden. 

Salamanders

Salamanders behoren tot de staartdragende amfibieën en daardoor is het verschil met padden en kikkers zeer duidelijk. De verwarring met hagedissen bestaat er, maar is te vermijden door het leefgebied te kennen en de periode in de dag waarop deze actief zijn. Want door het risico op uitdroging zijn salamanders vooral 's nachts of op een koele vocht dag zichtbaar en dit vooral op plaatsen waar zij zich beschut kunnen verplaatsen.
Onze soorten worden ingedeeld in water- en landsalamanders waarbij de vuursalamander e enige landsalamander is. Deze zal enkel zijn juveniele fase in het water doorbrengen, watersalamanaders zullen tijdens de paarperiode ook enige tijd in water leven, maar gaan toch het grootste deel van het jaar op het land te vinden zijn.

Voeding


Kikkers en padden hebben een lange kleverige tong, waarmee zij hun prooien vangen. Hierbij is het wel noodzakelijk dat de prooi in beweging is, want ze jagen met hun ogen waarbij prooien die zich stilhouden hun helemaal ontgaan. Salamanders kunnen wel ruiken en kunnen daardoor niet alleen wormen en insecten eten, maar ook bijvoorbeeld kikkerdril. Zij bezitten echter niet over een kleverige tong, waardoor zij met wisselend succes naar hun prooien moeten happen. 

Kikkers en padden

Larvestadium

In dit stadium eten amfibieën voornamelijk plantaardig materiaal zoals algen, maar ze nemen eigenlijk al het organisch materiaal op, dat aanwezig is in het water. Ze gaan ook zeker eten van het ei dat als bescherming diende, en zullen in sommige gevallen hun soortgenoten oppeuzelen.

Metamorf stadium

Dit betekent dat de exemplaren veranderen van het larvestadium met kieuwen naar het volwassen stadium met longen. Deze gaan zich slechts voeden met klein dierlijk materiaal zoals luizen en mijten.

Volwassen stadium

Deze dieren zijn volledig carnivoor en naar gelang die grote kan het variëren welke insecten of andere ongewervelden ze zullen opeten. Eigenlijk zullen ze alles opeten wat in hun bek past en vanwege hun slecht gezichtvermogen is het noodzakelijk dat het zich voortbeweegt. 

Salamanders

Larvestadium

In dit stadium eten salamanders voornamelijk infuus materiaal, dit zijn alle micro-organismen die in het vijverwater aanwezig zijn . Jonge salamanders verschillen met vele andere amfibieën doordat deze direct dierlijk  leven tot zich nemen. Hun bek is er speciaal opgebouwd om kleine diertjes te kunnen vangen. Ze gaan ook zeker eten van het ei dat als bescherming diende, hierbij gaaft de dooier een start om de eerste dagen te overleven.

Metamorf stadium

Tussen 2 en 8 weken gaan salamanders zich voeden met kleinere insecten zoals watervlooien en muggenlarven. 

Volwassen stadium

Salamanders zijn opportunisten en gaan eigenlijk alles eten wat makkelijk te vangen is, en kleiner is dan zichzelf

Voortplanting

Kikkers

Bij kikkers is er sprake van een uitwendige bevruchting,d.w.z. dat de eitjes pas bevrucht worden nadat ze door het wijfje in het water gelaten worden.Wanneer een mannetje reeds tijdens de trek een partner ontmoet zal hij deze vergezellen tot aan de poel. Dit kan door haar te omklemmen met zijn voorpoten ( deze zijn in de paarperiode daar speciaal op voorzien door extra knobbeltjes), en op deze wijze worden ook vaak verschillende mannetjes bij één wijfje waargenomen. Mannetjes trachten aangekomen in de poel zoveel mogelijk wijfjes te bevruchten en zijn daardoor steeds in de meerderheid om zo nieuwe wijfjes te verwelkomen. Kikkers zetten hun eieren in grote klompen (kikkerdril) af, dit kan afhankelijk van de soort tussen de vijfhonderd en tienduizenden eieren bevatten. Na de bevruchting kan het dril in volume sterk toenemen doordat het water opneemt.
uit een bevrucht eitje komt een larve, die ook wel kikkervisje of beter dikkopje genoemd wordt. Ze bezitten kieuwen aan de zijkant van hun kop die sterk opvalt tegenover de smalle staart. De kieuwen zelf echter, zijn van buitenuit niet zichtbaar. De metamorfose die tot een volwaardige kikker zal zorgen gebuert langzaam en steeds in dezelfde stappen.

  1. staart wordt korter
  2. schraapbek verdwijnt
  3. achterpoten verschijnen
  4. kikkerbek met tong verschijnt
  5. maag-darmstelsel verandert
  6. kieuwen verdwijnen
  7. longen ontwikkelen zich
  8. voorpoten verschijnen
  9. ogen passen zich aan aan het land

Padden

De voortplanting bij padden verschilt niet veel, voornamelijk in de aanloopfase zijn er overaankomsten, maar bij het leggen van de eieren zijn de verschillen duidelijk waarneembaar. Padden leggen hun eieren in strengen, die zowel rond planten als op de bodem kunnen liggen. Afhankelijk van de soort kan dit een enkel snoer of een dubbel snoer zijn. De verdere evolutie tot pad verloopt op dezelfde wijze als bij kikkers, waarbij de dikkopjes verschillen met die van kikkers door de ligging van het anus en de vorm van de staart.

 

Habitat

Het leefgebied van amfibieën betrekt twee zone's die op die moment in het jaar de meeste bescherming bieden. Tijdens de paarperiode verblijven ze allemaal afhankelijk van soort enige tijd in het water. De tijdsfase hierna blijven ze steeds in de buurt of op een plaats met een vrij vochtig microklimaat. Om een goede bescherming tijdens hun winterslaap te hebben zullen wanneer de koude komt optrekken zich verschuilen in de modder of tussen stronken en spelonken. Sommige soorten gaan zich dan weer naar het water begeven om in het slijk hun overwintering door te brengen.

Bedreiging

  • Habitatverlies : Door drooglegging of andere geografische ingrepen zijn vele poelen verdwenen
  • Verkeer : Door de trek naar hun geboorteplaats sterven vele amfibieën onder de wielen
  • Klimaatverandering : Opwarming is een oorzaak van een hogere schimmelverspreiding en infectie.
  • Mest : Meststoffen in het water veroorzaken algengroei en tast het leefgebied aan.
  • Invasieve soorten : Deze zijn verantwoordelijk voor een onevenwicht en predatie in de poelen.
  • Vangst : Een minimale bedreiging wegens bescherming, maar toch nog veel voorkomend.
  • Verzuring : Door verzuring van het water daalt het aantal prooidieren en beschimmelen de legsel

Klimaatverandering

Door het verschuiven van seizoenen en een algemene verhoging van de gemiddelde temperatuur, wordt de nodige winterslaap van padden erg ingekort. Hierdoor raakt daaropvolgend de voortplanting verstoord, en gaat deze verschuiven naar minder ideale periodes.

Bescherming

  • Water : Poelen en zelfs kleine waterpartijen blijven noodzakelijk voor de voortplanting
  • Snelheidsmatiging : 30 km/u tijdens de trek voorkomt vele slachtoffers door onderdruk

Ecologische sleutel

Door bedreiging van hun leefgebied kan het nodig geacht worden ingrepen te doen, die een hoge ecologische impact kunnen hebben. Tracht hierbij, door bijvoorbeeld een poel te graven, de andere elementen zoals de bodem, zo min mogelijk te verstoren. Deze technieken kunnen nodig zijn om de overleving van onze amfibieën te waarborgen, zodat ook de volgende generaties deze met ons kunnen delen. Ook kleinere voorzieningen inzake winterschuilplaats of voeding gaan deze dieren motiveren zich in uw tuin te vestigen.