Goden

De goden van het Noorden waren verdeeld in twee groepen, namelijk de Asen met Odin en Thor als de bekendsten en de Wanen waaronder Freyr en Freya behoorden. Doordat vikingen of meer algemeen de bewoners van het Noorden ook in andere mythische wezens als trollen en reuzen geloofden, zijn de verhalen en sagen over goden vaak in elkaar geweven met andere minder goddelijke schepsels.  

Asen

Frigg

Het verband van de vlier met de oer-moedergodin Hulda wordt bewezen op de plaats 'Venusberg' in de streek rond Eisenbach. Tot ver in de 15de eeuw werden er hier feesten en offers ter ere van Hulda georganiseerd.

Odin

  • alvader van de Goden
  • de wanderer
  • paard Sleipnir
  • speer Gungir
  • ring Draupnir

Frigg

  • vrouw van Odin

Thor

  • Dondergod
  • hamer/bijl Mjolnir

Thor

Godentrias

De godentrias of godendrieheid, die in vele religies voorkomt wordt bij de noren gevormd door Odin-Thor en Tyr. Deze voorstelling die algemeen bestaat binnen Indo-Europese culturen en religies bepaalt aan de hand van goden de verschillende lagen van de bevolking.

  • Odin = heersende klasse
  • Tyr = krijgersklasse
  • Thor = boerenklasse

Wanneer we aan Thor denken is boerenklasse niet het eerste waar we aan denken, maar wanneer we het bekijken in de context van vruchtbaarheid liggen de zaken iets duidelijker.

Christendom tegenover de Asatru

In vele tekeningen zien we hoorns bij vikinghelmen terwijl deze op het slagveld nooit zijn gevonden. Maar wanneer het gaat over rituele cultushelmen zijn er wel enkele bronzen helmen met bronzen horens in Zweden opgegraven. De bokkenhoorns verwijzen naar de god Thor, waarbij de bokken een belangrijk symbool voor vruchtbaarheid zijn. Dat de duivel later ook wordt afgebeeld met dezelfde hoorns als Thor en Pan is geen toeval. Het is bij Christenen steeds een traditie geweest om de heidense afgoden te associeren met de vijanden van het christendom, waardoor rituelen, goden en beelden in een taboesfeer terecht kwamen

Nog duidelijker wordt wanneer we naar de hoeven van de duivel kijken en deze dan verwijzen naar de hoeven van Sleipnir,  het aanbeden paard van Odin. Tijdens belangrijke feesten of voorbereidingen op gevechten werden er vaak paarden geofferd en werd het vlees gegeten. Alweer zien we een christelijk dogma door paus Gregorius de Grote om paardenvlees te eten en zodoende deze rituelen aan banden te leggen.