Vruchten en zaden
Wanneer vogels zich voeden met vruchten en zaden is dit voor hun beide van groot voordeel. Vogels zorgen namelijk voor de verspreiding van deze door ze op te eten en bij het verlaten van het lichaam te vergezellen met mest. Het afleveren van de zaden gebeurt vaak op enige afstand van de moederplant waardoor het voortbestaan en de uitbreiding van deze soorten verzekerd is. Niet alleen door middel van uitwerpselen maar ook via uitbraken zoals vaak voorkomt bij merels en roodborstjes vindt deze vorm van voeding en uitstrooien plaats. Het is eigen aan deze planten om hun vruchten en zaden zo te verpakken dat zij een grote aantrekking uitoefenen op vogels. Deze aantrekking mag er echter pas zijn, nadat ze over voldoende rijpheid beschikken. Door middel van kleuren en in mindere mate geuren geven ze weer indien deze plant van de vogels wenst gebruik te maken, of ze net andersom wilt weren van vraat. De grootte van de vrucht zal bepalend zijn bij het voorkomen van specifieke vogelsoorten. Zo zullen kleinere vogels zoals mussen het zaad van duizendblad opeten, terwijl kraaien zich dan weer gaan toeleggen op bramen.
Ondere de zaadeters vinden we heel specifieke soorten die afhankelijk van het tijdstip bijna enkel die zaden zullen eten. Zo zullen groenlingen zeer vaak speciaal op de zonnebloempitten afkomen, in tegenstelling tot mezen die alles opeten wat we hun voorschotelen.
kenmerken
- rode kleur contrasteert met groene bladeren
- zwarte kleur reflecteert U.V.
- kleverige laag
Vruchten zijn zaden omgeven door voedzaam vruchtvlees, dat voornamelijk de functie heeft via kleur en geur vogels of andere dieren aan te trekken. Wanneer de vrucht opgegeten worden, verlaat het zaad de vogel samen met een dosis mest, die dan weer de doorgroei van het zaad bevordert. Belangrijke indacatoren naar de aantrekking van vruchten op vogels zijn de kleur en de grootte van de vrucht. Rood is een kleur die in tegenstelling tot wit bij veel door vogelsgeliefde bessen voorkomt. Door het rode vruchtvlees vallen de bessen goed op tussen de vaak dichtbegroeïde en doornige takken van vele struiken. Zwarte bessen reflecteren ultra-violet licht wat door de mens niet waarneembaar is, maar aan vogels weergeeft dat de bessen rijp zijn om op te eten.
De grootte van de vrucht is inde mate belangrijk dat zij de diversiteit van vogels gaan bepalen in uw tuin. Algemeen gezien gaan grote vruchten grote vogels aantrekken en kleine vruchten kleine vogels. Grote vogels zijn vaak te zwaar om aan de takken te hangen waaraan kleine vruchten vastgemaakt zitten, dit zorgt ervoor dat zelfs voor de kleinere lichte vogels steeds iets eetbaars beschikbaar is. Vlierbessen bijvoorbeeld zullen door vinken opgegeten worden, terwijl appels dan weer bij merels en kraaien in de smaak vallen.
Kenmerken
Kleuren
Een rode kleur van bessen geeft aan dat ze voldoende rijp zijn en aldus door vogels mogen gegeten worden. Deze kleur valt ook het best op tussen de groene bladeren van vele plantensoorten zoals bijvoorbeeld vuurdoorn die een zeer compacte bladgroei heeft. Frambozen gaan van nature met hun bladeren de vruchten beschermen tegen vogelvraat, enkel wanneer ze mogen geoogst worden zal de rode kleur opvallen en een aantrekking uitoefenen op verchillende dieren. Wanneer we te zorgvuldig willen werken bij het telen van kleinfruit en de takken gaan leiden zodat de bladeren de bessen niet aan het zicht ontrekken, zullen we dus minder kunnen oogsten door het vroegtijdig wegnemen door de vogels.
Zwarte braambessen gaan het ultra-violet licht reflecteren waardoor ook zij hun rijpheid aantonen en toch kunnen opvallen tussen de braamtakken.
Viscositeit
De kleverigheid of de viscositeit van bessen zoals bij maretak (waaraan het woord viscositeit zijn naam ontleent), is voor sommige bessen bepalend en dan vooral naar de verspreiding van de zaden toe. Bij maretak gaan vogels de kleverige bessen afvegen aan een boomstam of een tak waardoor de zaden zich hier dan parasiteir kan vestigen.