Geneeskracht
Geschiedenis
Prehistorie
Er zijn bewijzen door grottenonderzoek, opgravingen en sporenonderzoek dat onze voorouders vanaf het ontstaan van de mensheid al met kruiden bezig waren.
De analyse van de mensen toen heeft ervoor gezorgd dat ook zij proefondervindelijk bepaalde planten zijn gaan nuttigen om van kwalen af te geraken. Deze vorm van zelfmedicatie zonder enige wetenschappelijke of botanische kennis is zeer opmerkelijk en bewonderenswaardig. Echter geeft het ook een balans van hoe wij als moderne mens deze ervaringen en informatie totaal verloren zijn.
Soms zien wel dat ook moderne Westerse mensen bij ziekte van bepaalde mineralen of voedingsmiddelen meer gaan eten zonder dat ze zich daar van bewust zijn. Dit effect zien we ook bij paarden die in de zomer toch kleine delen van het heel giftige boerenwormkruid gaan opeten en hiermee hun belagers kunnen bestrijden. Deze vorm van zelfmedicatie, heling en herstelling heeft andere natuurlijke oorzaken d.m.v. instincten en reflexen en is geen gevolg van observaties en communicatie.
Door de veronderstelde beperkte communicatie en informatieoverdracht bij onze primitieve voorouders wordt er vaak geconcludeerd dat er met het observeren van de natuur, het zelf experimenteren van de planten en het overbrengen zeer veel tijd nodig was. Hieruit kan dan weer besloten worden dat voeding en genezing behoorden tot de hoofdtaken van de bevolking in die tijdsrekening.
Ötzi de ijsman
Toen in 1991 wandelaars een menselijk overschot in de Alpen bij een gesmolten gletsjer vonden, dachten ze dat het over een recent gestorven bergbeklimmer ging. Na onderzoek bleken het de gemummificeerde overblijfselen te zijn van iemand die 5300 jaar geleden met een pijl vermoord was. De man bijgenaamd Otzi of Frozen Fritz bleek tussen de 40 en 50 jaar oud geweest te zijn toen hij stierf in wat het kopertijdperk was. Opmerkelijk was dat er ook organisch botanisch materiaal werd terug gevonden, zoals zwammen die gebruikt werden tegen diarree, waaruit blijkt dat ook toen mensen al in staat waren planten en zwammen te gebruiken voor genezing en bescherming.
Dieren als genezende gidsen
We zien bij primitieve volkeren vaak nog een doorgedreven kennis van het gebruik van natuurlijke medicijnen en deze kennis die enkel mondeling werd doorgegeven dreigt nu langzaam maar zeker verloren te gaan. De wijze waarop de sjamanen de kennis hebben opgedaan is niet helemaal zeker, maar vast staat wel dat zij vaak gewoon het dierlijk gedrag gekopieerd hebben, hoe dieren dan weer over kennis beschikken om zichzelf te genezen is een nog groter raadsel. Chimpansees eten bladeren van de moerbeiboom om hun darmen te ontwormen, net zoals schapen plots beginnen boerenwormkruid te eten. Bavianen eten preventief giftige bessen tegen worminfectie en mieren beschermen hun nest met boomhars. Het Afrikaans gebruik om bij diarree bepaalde planten te eten is dan weer overgenomen door het observeren van stekelvarkens.
Een internationale wetenschappelijke vereniging onderzocht 24 plantensoorten vanuit het menu van chimpansees en ontdekte niet alleen een anti-bacteriële werking maar ook preventieve middelen tegen lepra en malaria. Vijf van de extracten bleken zelfs giftig te zijn voor menselijke tumoren, wie weet behandelen we dus binnekort kanker of malaria met geneesmiddelen die de dieren al veel langer tot zich nemen.
De primitieve mens was dus sterk afhankelijk van zijn verbondenheid met de natuur. Telkens wanneer hij bessen en vruchten ging plukken, maar ook wanneer gebruikt hij zijn scherp observatievermogen om nieuwe zaken bij te leren. Zo houdt hij nauwlettend zieke dieren in het oog en dan niet alleen omdat ze een makkelijke prooi zijn, maar ook om te weten hoe zij zichzelf verzorgen. Er wordt vanuit gegaan dat toeval de bepalende factor is, waarbij een jager-verzamelaar plots zag hoe een verzwakt dier van bepaalde planten at en ditzelfde dier enige tijd later in een betere conditie zag.
Mesopotamië
Op de vele teruggevonden kleitabletten uit deze streek vinden we talrijke behandelingen van ziekten door middel van kruiden en verschillende andere planten. Echter vanwege de rituelen en de band met occultisme is het niet altijd of de effecten van de behandelingen al toegeschreven werden aan de planten zelf of aan de symboliek en gebruiken errond.
Oudheid Grieks
Bij de oude Grieken vinden we enkele namen terug zoals Hippocrates en Galenus die bekend staan om hun kennis van geneeskunde. Dit heeft veel te maken met de algemene drang naar kennis vergaren door experimenteren en observeren. Ook het verminderde gebruik van rituelen en de kritische geest tegenover magie en occultisme maken de weg vrij tot de echte wetenschap.
Middeleeuwen
Oude boeken zowel specifiek over kruiden en wilde planten, maar ook medische boeken beschreven in de middeleeuwen al de geneeskrachtige eigenschappen van planten. In deze tijdsperiode groeiden kloosters uit tot echte kruiden verzameltuinen, waarbij de planten zeer specifiek werden ingedeeld naar hun toepassing. In deze kloosters hadden de monniken ziekenhuizen ingericht en in hun aparte medicinale perken kweekten ze kruiden om zalfjes, dranken, poeders en nog veel meer van te maken, om hun zieken te behandelen.
16de eeuw
Kruidenboeken zijn niet langer alleen voor geleerden en botanici, maar worden ook gepubliceerd om de voornamelijk huisvrouwen bij te staan bij hun huisapotheek. In het Verenigd Koninkrijk schreef in 1551 William Turner, een priester en arts, zijn nieuw kruidenboek genaamd 'A New Herball' en wordt hierdoor de vader van de Engelse plantkunde genoemd. Ook de Londense botanicus John Gerard schreef in 1597 zijn kruidenboek 'The Herball'.
17de eeuw
Tijdens de 'Gouden Eeuw' zoals ze door velen genoemd wordt, ontstaat er heel veel handel met het Verre Oosten. Dit betekent een heen-en-weer vervoer met middelen en dan ook vooral voedingsmiddelen en kruiden. De Westerse geneeskunde wordt verrijkt met Oosterse kruiden en specerijen zoals peper, kruidnagel en muskaat.
In dienst van de koning James 1 schreef de apotheker John Parkinson zijn Paridisus in 1629.
De invloedrijke bestseller "The English Physician" van Nicholas Culpeper werd in 1653 geschreven. Hij was een Londens apotheker die behalve aan zijn studie astrologie en geneeskunde ook veel tijd besteedde aan het genezen van hulpbehoevenden. Culpeper laat een gigantische collectie kruidenremedies na, die tot op de dag van vandaag nog steeds hun nut bewijzen.
Heden
Sinds de jaren 80' is er een zekere terug-naar-de-natuur-beweging op gang gekomen, die maar blijft toenemen. Het belangrijkste en meest positieve effect is dat er wel de noodzaak van de echte geneeskunde blijft. De mensen zijn zich er op een bepaalde manier van bewust dat de wetenschap al zeer ver staat en er is en blijft vertrouwen in deze. Toch is er een zekere heimwee en heropleving naar het zelf aanwenden en gebruiken van natuurlijke geneesmiddelen. Wanneer dit gebeurt is het steeds preventief of tot een bepaalde grens in het ziektebeeld om dan alsnog naar de huisarts te gaan. Kanttekening hierbij is wel dat het gebruik van natuurlijke geneesmiddelen in sommige gevallen wordt afgeraden aangezien ze sommige symptomen kunnen verstoppen of zelfs bepaalde medicatie kunnen tegenwerken.
Beschrijvingen
Auteur | Naam | Jaartal | Beschrijving |
---|---|---|---|
Hippocrates | Corpus Hippocratum | 400 v Chr. | bepaalt richtlijnen en principes binnen geneeskunde |
Asclepias | grondlegger fysiotherapie | ||
Aristoteles | 350 v Chr. | wijsgeer/algemene en brede kennis | |
John Gerard | The Herball | 1597 | Londense botanicus |
John Parkinson | Paridisus | 1629 | apotheker in dienst van koning James 1 |
Nicholas Culpeper | The English Physician | 1653 | Londens apotheker |
Bijbel
De bijbel mag dan vooral een boek vol religieuze symboliek, het leert ons ook veel over het geneeskrachtig gebruik van kruiden en wilde planten bij deze oude volkeren. Voornamelijk het Oud Testament geeft ons een beeld van knoflook bij de Egyptenaren en het gebruik van komijn, hysop en munt bij de Joden.
Papyrus Ebers
Deze papyrusrollen, genoemd naar hun ontdekker de Duitse ontdekkingsreiziger Georg Ebers, stammen uit de 17de eeuw voor Christus en geven ons een zeer goed beeld van het gebruik van kruiden in het Oude Egypte. Hierin staan verschillende ziekten en hun genezende planten in opgesomd en beschreven.
Hippocrates
Hippocrates was in de periode 400 voor Christus de grondlegger van de geneeskunde zoals we die nu kennen, hierom wordt hij ook wel eens 'de vader van de geneeskunde' genoemd. De wijze van aan geneeskunde te doen, de medische ethiek is ook nu nog steeds een belangrijk begrip in de opleiding en alle startende artsen zijn gedwongen zich te houden aan de 'eed van Hippocrates'. Hippocrates slaagde erin om samen met zijn leerlingen alle kennis van ziekten en de mogelijke geneeswijzen te verzamelen en op te tekenen. Deze verzameling van geschriften beter bekend als Corpus Hippocraticum bepaalt zelfs nu nog de richtlijnen en principes binnen de geneeskunde.
Asclepias
Asclepias was een geneesheer uit Klein-Azië en kan worden beschouwd als de grondlegger van de huidige fysiotherapie. Het idee om kwalen steeds te genezen met medicijnen, die niet altijd een wetenschappelijk bewezen werking hebben, heeft hem er toe aangezet om de ware oorzaken dieper te onderzoeken. Zo werd hij een groot voorstander van voedseldiëten om zo ziekten te voorkomen.
Aristoteles
Circa 350 jaar voor onze tijdsrekening was Aristoteles niet alleen een gekend wijsgeer, maar ook een wetenschapper met een brede interesse.
Theophrastos
Op hetzelfde tijdstip als Aristoteles bewijst een andere botanicus en herborist zich met de naam Theophrastos.
Dioscorides
In de eerste eeuw na Christus werkte er op Sicilië Dioscorides als arts met geneeskrachtige planten.
Plinius de Oudere
Plinius de Oudere was een Romein die in de 1ste eeuw leefde was de schrijver van het uitgebreide en omvangrijke Naturalis Historia. Wetenschappelijk en medisch te gebruiken is dit echter al voorbijgestreefd en niet betrouwbaar.
Galenus
William Turner
In 1551 schreef deze Engelse priester en arts zijn 'A New Herball, en wordt hiervoor de vader van de Engelse plantkunde genoemd.